In Stadspark West vormden de spoorwegen een historische begrenzing van de stadsontwikkeling. Ze vormden een barrière tussen de stad en polder. De spoordijken waren een nieuw aanzicht in de lage polders. Bij de transformatie van het spoor werden delen geplaatst op kolommen, waardoor het voor mens en dier mogelijk werd het spoor onderlangs te passeren. Het onderzoek dat sinds 1980 naar deze natuurlijke habitats wordt gedaan, heeft aangetoond dat spoorbermen niet alleen historische artefacten zijn, maar ook een belangrijke ecologische waarde hebben. In Stadspark West willen we de spoorbiotopen koesteren vanwege de ecologische waarde en luwte die het biedt voor de flora en fauna. Door de variatie in ondergrond en beheer vertegenwoordigen spoorbermen in Stadspark West een uniek ecosysteem dat verschillende begroeiingen en omstandigheden biedt, van droge bloemrijke graslanden tot vochtige en natte biotopen.
Als treinen door het landschap reizen, kunnen ze zaden van planten en bloemen oppikken en verspreiden, waardoor nieuwe vegetatie kan ontstaan langs de spoorlijnen. Deze zaden kunnen nieuwe plantensoorten introduceren en de biodiversiteit versterken. Het spoor biedt niet alleen een leefgebied voor deze bijzondere soorten, maar fungeert ook als een corridor voor de mobiliteit van dieren. De dieren zijn ook gebaat bij de luwte die ontstaat in afgesloten gebieden. Deze kwaliteit kan met eenvoudige ingrepen nog sterk verbeterd worden. Denk daarbij bijvoorbeeld aan slim maaien, het aanbrengen van bruggetjes en faunabuizen en andere goedkope detailingrepen.
Ver onder NAP
Stadspark West is niet voor niets lange tijd vrij gebleven van grootschalige woningbouw, want dit is een van de diepst gelegen delen van Rotterdam. De bodem is waterrijk en daardoor kan er beperkt water vastgehouden worden. De omliggende watergangen monden uit in het gebied.